U bent hier

Actuele verwachtingen waterstanden

Het water in de Nederlandse rivieren en delta is altijd in beweging. De hoeveelheid neerslag en smeltwater zorgen ervoor dat de waterstand in de rivieren stijgt of daalt en in de delta en langs de kust zijn het vooral stormen die de waterstanden bepalen. Op deze pagina met actuele verwachtingen schrijf ik iedere week onder de kop Water van de Week een prognose hoe de waterstanden zich op korte termijn ontwikkelen. Als de waterstanden in de rivieren sterk gaan stijgen en er zich een hoogwater ontwikkelt of als er een storm met hoogwater langs de kust op komst is, verschijnen de hoogwaterberichten met een hogere frequentie van eens in de 2 of 3 dagen. Naast de waterverwachtingen probeer ik ook iedere week een onderwerp wat verder uit te diepen in de rubriek Water Inzicht in het tweede deel van het wekelijkse waterbericht.

 

Ook komende week zo nu en dan regen, waterstanden rond het langjarig gemiddelde

Het weer in onze omgeving blijft de komende tijd onder invloed staan van lagedrukgebieden. Het licht wisselvallig weer houdt daarom aan. Het wordt geen helemaal verregende periode, maar steeds worden droge dagen afgewisseld met enkele dagen met regen. Onvoldoende om de waterstanden sterk te laten stijgen maar een sterkere daling is ook onwaarschijnlijk. In het waterbericht leest u de details.

In de rubriek Water Inzicht wat achtergrondinformatie over de Rijn, die een deel van zijn water wel op een heel bijzondere manier weet te bemachtigen.

water van de week

Droge en regenachtige dagen wisselen elkaar voorlopig af

Een lagedrukgebied is ten noorden van Nederland naar het Oosten getrokken en zorgde de afgelopen dagen voor een westelijke luchtstroming waarin tal van maartse buien ee werden gevoerd. Ze drongen tot ver in de stroomgebieden door en overal viel zo'n 10 tot 20 mm regen. Voldoende om de waterstanden van de zijrivieren van Rijn en Maas stabiel te houden of iets te laten stijgen.

Ondertussen is boven de Britse eilanden een nieuw lagedrukgebied aangekomen en dat blijft daar de komende week ongeveer stationair liggen. Dit lagedrukgebied vormt steeds nieuwe uitlopers,  eerst meer in onze richting later in zuidelijke richting. De ligging van deze uitlopers bepaalt  hoe regengebieden over de stroomgebieden trekken, maar het is op dit moment lastig om te voorspellen hoe die regengebieden precies gaan bewegen en hoeveel neerslag ze daarbij mee brengen.

Voordat het lagedrukgebied vanaf woensdag zijn invloed over onze omgeving uitstrekt is het eerst nog twee dagen droog maar vanaf woensdag 27 maart lijkt vanuit het zuiden wat neerslag op te komen, Dit bereikt waarschijnlijk alleen het stroomgebied van de Maas. Op donderdag kan ook de Rijn op wat regen rekenen,  maar de hoeveelheden lijken voorlopig niet heel groot te worden. Als er ergens al wat meer neerslag valt is dat in het stroomgebied van de Maas.

Daarna volgen rond de Paasdagen waarschijnlijk weer een paar wat drogere dagen, maar vanaf 1 april ziet het er nu naar uit dat er opnieuw regengebieden vanaf de oceaan het continent op bewegen. Mogelijk valt er op 2 april zelfs veel regen, maar dit is nog zo ver vooruit en het was een niet zo eenvoudige om een verwachting te maken, schreef ik hierboven al, dus dit kan dus de komende dagen zeker nog veranderen. Wat wel duidelijk lijkt te zijn is dat er in ieder geval geen langdurige droge periode aanbreekt dus dat we op termijn nog regelmatig met stijgende waterstanden te maken zullen krijgen.

Rijn eerst nog rond de 10 m (NAP) later heel langzaam dalend naar circa 9,5 m

De Rijn schommelde de afgelopen week net boven de 10 m (NAP) en steeg vanaf eergisteren naar een voorlopig hoogste stand van ongeveer 10,35 m NAP. De afvoer kwam daarbij tot net boven de 3.000 m³/s. Dat is iets meer dan het langjarig gemiddelde, dat ongeveer 2.600 m³/s bedraagt. De lichte stijging werd veroorzaakt door nog wat extra water vanuit Zwitserland dat in een dag of 6 naar Nederland was gestroomd.

Afgelopen week viel zo nu en dan wat regen, waaronder de buien van de afgelopen twee dagen,  maar dat was niet voldoende om de waterstanden van zijrivieren te laten stijgen en omdat de komende drie dagen ook droog verlopen, gaat de Rijn de komende week langzaam dalen. Op dinsdag verwacht ik dat de 10 m (NAP) bij Lobith wordt onderschreden en daarna gaat er gemiddeld iedere dag zo'n 5 tot 10 cm van de stand af. De regen die op woensdag en donderdag in het stroomgebied valt zal, zoals het er nu naar uitziet, geen invloed hebben op de waterstanden.

In het volgend weekend verwacht ik een stand rond 9,7 m (NAP) bij een afvoer van ongeveer 2.500 m³/s en ook na dat weekend zet de langzame daling nog even door. In het midden van die week kan de 9,5 m NAP worden bereikt. In de laatste weersverwachting werd rond die tijd mogelijk flink wat regen verwacht in het stroomgebied en als dat uit komt, dan zo later in die week de stand opnieuw kunnen gaan stijgen. Op dit moment is dit echter nog onzeker. Een sterk dalende stand zoals de laatste jaren in april vaak hebben meegemaakt lijkt op dit moment niet zo heel waarschijnlijk.

Maas schommelt komende week tussen 400 en 500 m³/s.

De Maas daalde in het begin van de afgelopen week nog van een klein golfje in de week daarvoor, maar bleef vanaf woensdag stabiel, rond de 400 m³/s. In mijn vorige bericht schreef ik dat er vrijdag mogelijk veel regen zou vallen in Ardennen, maar daar is weinig van terecht gekomen. Op vrijdag was er wel een intensief regengebied ontstaan, maar dat lag wat noordelijker, over het zuiden van Nederland, en de Ardennen ontvingen daarvan maar weinig regen.

De buien van de afgelopen twee dagen zijn wel in de Ardennen gevallen en dat zorgt er nu voor dat de afvoer niet verder daalt; mogelijk zelfs iets stijgt. Maandag t/m woensdag verlopen vervolgens droog in het stroomgebied en dan kan de afvoer wel wat zakken tot iets onder de 400 m³/s. Donderdag zou wel een natte dag kunnen worden waardoor de afvoer weer wat stijgt naar 450 mogelijk 500 m³/s op vrijdag.

Daarna weer een paar dagen droog en een dalende afvoer. Vanaf 1 april is er opnieuw kans op regen en misschien weer een stijgende afvoer. De verwachting voor deze regengebieden is echter nog niet zo zeker en of ze uitkomen is daarom nog maar de vraag. Maar met een groot lagedrukgebied vlakbij boven de Britse eilanden is het onwaarschijnlijk dat het voor langere tijd droog blijft en de kans is groot dat er ergens in de komende periode wel een keer voldoende regen valt voor enige stijging van de Maas.

water inzicht

Rijn kaapt water van de Donau

Deze week in Water Inzicht geen actueel onderwerp, maar wat achtergrondinformatie over een bijzonder fenomeen dat zich voordoet in Zuid-Duitsland, waar de Donau ontspringt. In de aardrijkskundeboeken lezen we dat de bron van de Donau bij Donaueschingen ligt, maar als het aan de Rijn ligt dan duurt dat niet lang meer en hoort het nu eigenlijk al thuis in de geschiedenisboeken.

De Rijn ontspringt in het oosten van Zwitserland, stroomt daar eerst als Alpenrijn een stukje naar het noorden, vervolgens als Hoog-Rijn vanaf de Bodensee naar het westen om dan bij Basel naar het noorden af te buigen in de richting van de Noordzee. In het traject vanaf de Bodensee stroomt de Rijn evenwijdig aan de Donau, die iets noordelijker aan de oostkant van het Zwarte Woud ontspringt, vlak bij de stad Donaueschingen, om vanaf daar in oostelijke richting haar lange reis af te leggen naar de Zwarte Zee. In de onderstaande kaart is dit punt waar Rijn en Donau valk bij elkaar liggen omcirkeld.

1. Stroomgebied Rijn totaal.jpg

Het stroomgebied van de Rijn, met in de rode cirkel het gebied waar ik in het bericht op in ga.
Het stroomgebied van de Rijn, met in de rode cirkel het gebied waar ik in het bericht op in ga.

In dit grensgebied tussen de beide grote rivieren is iets bijzonders aan de hand want Donau en Rijn zijn hier in een strijd verwikkeld om het water. In het volgende kaartje is wat meer ingezoomd op dit gebied. We zien hoe de Donau gevoed wordt door twee beken, de Brigach en de Breg. De rivier ligt daar op een hoogte van ruim 650 m boven de zeespiegel en stroomt er in noordoostelijke richting.

De Rijn heeft zich hier in de loop der tijd veel dieper in het landschap ingesneden en ligt bij de Bodensee op ca 400 m en ter hoogte van Schaffhausen op 345 m hoogte. Ook de zijrivieren die vanuit het noorden naar de Rijn stromen hebben zich hier diep ingesneden en hun bronnen liggen dan ook een stuk lager dan de loop van de Donau. Het hoogteverschil zorgt ervoor dat het water in de ondergrond hier makkelijker naar de Rijn kan stromen dan naar de Donau. De bron van de Aach bijvoorbeeld ligt op een hoogte van 475 m bijna 200 m lager dan de Donau.

2. Detail grens Donau-Rijn.jpg

Het grensgebied tussen Rijn en Donau in het zuiden van Duitsland wat meer in detail.
Het grensgebied tussen Rijn en Donau in het zuiden van Duitsland wat meer in detail.

Bij de bron van de Aach is nog iets bijzonders aan de hand want hij is opvallend groot. Gemiddeld over dit jaar stroomt er maar liefst 8,8 m³/s vanuit deze bron naar de Rijn. Al 250 jaar geleden ontdekte men dat dit water voor een deel vanuit de Donau afkomstig moest zijn.  Aan de hand van proeven met gekleurd zout dat in het water van de Donau werd opgelost kon men dat toen inderdaad ook aantonen. Een dag of drie later kwam dit water in de Aach bron weer naar boven.

De ondergrond in dit gebied bestaat uit kalksteen en omdat kalksteen makkelijk oplost, zijn hier in de loop der tijd grotten ontstaan. Het is via deze grotten dat het water vanuit de Donau naar de Aach loopt. De hoeveelheid water is in de loop der eeuwen ook steeds groter geworden, de klaksteen slijt namelijk steeds verder uit, en met name in de zomer verdwijnt tegenwoordig zelfs al het water van de Donau in de bodem.

Dit gebeurde voor het eerst in 1874 dat de Donau, in het traject waar het water in de bodem zakt, enige tijd droogviel. Rond 1920 was dat al toegenomen tot ongeveer 130 dagen per jaar en tegenwoordig valt de Donau het al 200 dagen per jaar droog omdat al het water in de bodem verdwijnt. Naarmate de hoeveelheid water toeneemt zal de kalksteen ook steeds sneller gaan eroderen waardoor deze ondergrondse weg voor het Donauwater ook steeds makkelijker wordt.

Het water van de Donau verdwijnt verspreid over een traject van ongeveer 10 tot 15 km in de ondergrond. In de volgende figuur is de gemiddelde jaarafvoer van de meetstations langs dit deel van de bovenloop van de Donau weergegeven. De Brigach en de Breg voeren samen 10 m³/s aan uit het Zwarte Woud en een kilometer of 15 stroomafwaarts bij het plaatsje Kirchen is dit opgelopen tot 13,7 m³/s.

Vanaf daar is de bodem doorlatend en een paar kilometer verder bij Immendingen is de gemiddelde afvoer al met ruim 4 m³/s afgenomen, water dat in de bodem is verdwenen. Stroomafwaarts neemt de afvoer steeds verder af en bij Fridingen, aan het einde van het wegzakt-traject, is de gemiddelde afvoer zelfs afgenomen tot 6,1 m³/s.

3. Detail met afvoer.png

De gemiddelde jaarafvoer van de Donau in het traject waar hij water kwijt raakt.
De gemiddelde jaarafvoer van de Donau in het traject waar hij water kwijt raakt.

De Donau is over dit traject dus ruim de helft van zijn gemiddelde jaarafvoer kwijtgeraakt, water dat ondergronds naar de Aach is gestroomd. De Aach ontvangt ook nog wat ander water, dat daar in de buurt is gevallen, maar het grootste deel van de 8,8 m³/s is vanuit de Donau afkomstig.

In perioden met een hoge afvoer neemt de ondergrondse waterstroom ook toe en het maximum debiet dat in de bron opwelt, ligt momenteel rond de 25 m³/s.  Als de Donau vanuit bovenstrooms meer water aan voert dan deze hoeveelheid wordt dit wel gewoon naar de Zwarte Zee afgevoerd. De hoogwaterafvoer bij immendingen bedraagt ongeveer 250 m³/s en daarvan gaat tijdens zo'n hoogwatermoment dus maar ongeveer 10% naar de Rijn. Op de hoogwaterafvoer van de Rijn heeft deze ondergrondse rivier dus nog maar weinig invloed.

Feitelijk maakt dit deel van het stroomgebied van de Donau nu al deel uit van het stroomgebied van de Rijn, want inmiddels gaat al meer dan de helft van de gemiddelde jaarafvoer ondergronds naar de Aach. Het wordt misschien tijd dat plaats Donaueschingen zijn naam verandert in Rijneschingen, maar ik vraag me af of ze daar dan al aan toe zijn, want men is erg trots op dat hier een van de langste rivieren van Europa ontspringt en de bron van een zijrivier van de Rijn spreekt toch minder aan.

4. Nieuw naar Rijn.jpg

Deel van het stroomgebied van de Donau dat gemiddeld over het jaar al meer water aan de Rijn levert dan aan de Donau.
Deel van het stroomgebied van de Donau dat gemiddeld over het jaar al meer water aan de Rijn levert dan aan de Donau.

In het bovenstaande kaartje heb ik een deel van het stroomgebied aangegeven dat nu, in ieder geval een deel van het jaar, helemaal bij de Rijn hoort. De verwachting is dat de ondergrondse rivier gaandeweg steeds groter zal worden en dat uiteindelijk dit deel van het stroomgebied van de Donau helemaal bij de Rijn zal gaan horen.

Direct ten westen van dit gebied kunnen we in het landschap nu al zien wat dat betekent. Hier ligt het dal van de Wutach en dit was tot enkele duizenden jaren geleden, naast de Brech en de Brichag, de derde beek die de Donau hier voedde. Het rode kruisje op de kaart geef de plek aan waar de Wutach vroeger met de Donau verbonden was. Een breed dal ten oosten van dit kruisje herinnert er nog aan dat hier de Wutach liep, maar die buigt tegenwoordig rechtsaf en stroomt via een diepe kloof naar de Rijn.

Deze doorbraak is ook ontstaan omdat één van de zijbeken van de Rijn hier steeds verder in noordelijke richting wist door te dringen. Het contact is waarschijnlijk ook via ondergronds water ontstaan dat een steeds bredere grot uitsleet, waarna uiteindelijk al het water naar de Rijn stroomde. Nog weer later zijn deze grotten ingestort en is de kloof ontstaan.  De kaart hieronder geeft aan om welk deel van het stroomgebied het gaat.

Uiteindelijk staat de bovenloop van de Donau stroomopwaarts van Fridingen hetzelfde te wachten en zal al het Donauwater dat hier nu langs stroomt naar de Rijn stromen. Dit zal waarschijnlijk nog wel even duren maar als we zien hoe snel het aantal dagen toeneemt dat de Donau hier droogvalt, dan verandert de situatie ondergronds vrij snel en het hoeft daarom geen duizenden jaren te duren voordat het zover is. Maar voor het bepalen van de sterkte van de Nederlandse dijken hoeven we dit extra water voorlopig nog niet in te calculeren lijkt mij.

5. Wutach en nieuw.jpg

In rood het stroomgebied van de Wutach dat in het verleden al door de Rijn van de Donau is afgenomen. De andere lopen (in het oranje gebied) wachten eenzelfde lot.
In rood het stroomgebied van de Wutach dat in het verleden al door de Rijn van de Donau is afgenomen. De andere lopen (in het oranje gebied) wachten eenzelfde lot.

Zo nu en dan regen, waterstanden schommelend rond licht verhoogd niveau

De komende week wisselen dagen met regen en droge dagen elkaar af. Er valt niet voldoende regen om de waterstanden sterk te laten stijgen, maar een wat langere daling zit er ook niet in. Voorlopig daarom licht schommelende waterstanden, maar wel iets boven het langjarig gemiddelde.

In de rubriek water inzicht een uitstapje naar de Alpen waar vooral op wat grotere hoogte een dik sneeuwdek aanwezig is, wat goed nieuws is voor de Rijn afvoer in de loop van het voorjaar en het begin van de zomer.

Water van de week

Afwisseling van hoge en lagedrukgebieden

Op de weerkaarten verschijnen steeds weer hogedrukgebieden maar ze zijn meestal geen lang leven beschoren en nadat ze in een paar dagen het weer bij ons bepaald hebben, dringen opnieuw lagedrukgebieden op die een paar dagen regen brengen.

Op dit moment strekt zich een hogedrukgebied uit vanaf Scandinavië tot over het midden van Europa. Het trekt langzaam naar het zuidoosten weg en hierdoor kan een regengebied vanaf de Atlantische Oceaan vandaag al doordringen tot Nederland, waarna het morgen verder trekt over de stroomgebieden. De dinsdag en woensdag voorlopig grotendeels droog maar op donderdag nadert opnieuw regen.

Vooral vrijdag zou een natte dag kunnen worden in het stroomgebied van de Maas en het noordelijk deel van het stroomgebied van de Rijn. Zuid-Duitsland en de Alpen blijven dan nog buiten schot, maar op zaterdag komt ook daar de neerslag aan waarna er vooral in de Alpen tot en met maandag neerslag kan vallen.

We bevinden ons dan ook in koelere lucht waardoor in de Alpen boven de 1000 m sneeuw kan gaan vallen. Het is dan zelfs koud genoeg om op de hoogste delen van de Duitse Middelgebergten en de Ardennen wat natte sneeuw te laten vallen. Na het komend weekend ziet het er nu naar uit dat het een aantal dagen droog blijft, maar op deze termijn kan zo'n verwachting ook nog wel wijzigen.

Rijn blijft voorlopig boven de 10 m, geen duidelijke stijging of daling.

Door het wat drogere weer in de eerste week van maart was de Rijn tot iets onder het langjarig gemiddelde gezakt, dat in deze tijd van het jaar ongeveer 9,75 m (NAP) bedraagt, bij een afvoer van 2600 m³/s. Door flink wat regen op 11 maart in het noordelijk deel van het stroomgebied en later ook in het zuiden van Duitsland is de waterstand nu weer gestegen tot ruim boven de 10 m (NAP) en bedraagt de afvoer ongeveer 2900 m³/s.

De komende dagen verandert daar niet zoveel aan. Vanuit het zuiden van Duitsland is nog wat extra water onderweg en de neerslag die morgen in het stroomgebied valt voegt daar nog wat water aan toe. De waterstand stijgt daardoor bij Lobith in de tweede helt van de week nog enkele decimeters tot ongeveer 10,5 m (NAP) aan het eind van de week; de afvoer bedraagt dan ongeveer 3200 m³/s.

Dinsdag en woensdag verlopen droog in het stroomgebied,  maar de donderdag en de vrijdag kunnen opnieuw voor neerslag zorgen waardoor de waterstand ook na het komend weekend maar weinig veranderd. Mocht de vrijdag 22 maart inderdaad erg nat verlopen dan is ook een stijging tot iets boven de 10,5 m (NAP) mogelijk in het midden van de week na het volgend weekend.

Mocht het meevallen met de neerslag dan volgt waarschijnlijk een lichte daling, maar tot het eind van de maand blijft de waterstand waarschijnlijk boven de 10 m (NAP). Daarmee zou ook maart een maand worden met een meer dan gemiddelde afvoer; al zijn de verschillen met de normale waarden niet zo uitzonderlijk als in de vorige twee maanden.

De laatste decennia is april vaak een vrij droge maand geweest met in de Rijn vaak een vrij sterk dalende afvoer die soms zelfs tot onder de 1500 m³/s zakte; wat erg laag is voor de maand april. Met de huidige vrij hoge afvoer moet het raar lopen wil de Rijn dit jaar ook zover zakken, zeker met de vele sneeuw die nog in de Alpen aanwezig is en die later in het voorjaar voor extra smeltwater gaat zorgen.

Maas daalt eerste paar dagen tot onder 500 m³/s op 22 maart mogelijk nog een keer stijgend.

De vele regen van 11 maart liet de Maasafvoer even flink stijgen naar 850 m³/s op 13 maart. Ook op vrijdag en gisteren viel er nog wat regen en daarom bleef de afvoer de hele week boven de 600 m³/s. Later vandaag volgt nog een keer regen, maar de hoeveelheden zijn niet zo heel groot en ik verwacht daarvan geen extra stijging. Omdat het vervolgens tot en met woensdag droog blijft zal de afvoer juist gaan zakken en vanaf woensdag weer onder de 500 m³/s uitkomen.

Op donderdag volg dan weer wat regen maar nog niet zoveel; vrijdag echter kan er wel veel regen vallen en vooral aan de noordkant van de Ardennen wordt dan zo'n 15 tot misschien 20 mm verwacht. Mocht dat uitkomen dan kan de Maas opnieuw stijgen tot ca 750 m³/s. Vanaf zaterdag volgen er waarschijnlijk minimaal 3 tot 4 droge dagen waardoor de afvoer opnieuw tot onder de 500 m³/s kan zakken.

Of deze dalende tendens daarna doorzet, omdat het wat langer droog blijft, is nu nog niet te zeggen. Tot nu toe duurden de droge perioden dit voorjaar nooit langer dan een paar dagen en het is nog even afwachten of er nu met april in zicht wel een wat langere droge periode kan aanbreken.

Water in zicht

Wat kunnen we verwachten als de sneeuw in de Alpen smelt dit voorjaar

De afgelopen winter verliep zeer zacht in Weste n centraal Europa en op een paar korte perioden na is er in de middelgebergten van Duitsland, Frankrijk en België maar weinig sneeuw gevallen. Alleen medio januari was er korte tijd sprake van een sneeuwdek met een dikte tot maximaal zo'n 25 cm. Voor de waterstanden in de Rijn en de Maas heeft de sneeuw deze winter daarom zo goed als geen rol gespeeld.

Wat hogerop in het Zwarte woud en de Vogezen lag boven de 1000 m soms wel wat langer sneeuw, maar ook daar bleef het beperkt tot enkele decimeters en ook dit leverde voor de Rijn weinig extra water op toen het ging smelten. Tot enkele decennia geleden speelde sneeuw vaak nog een belangrijke rol bij het ontstaan van grotere hoogwater golven,  maar de afgelopen winter is daar dus geen sprake van geweest.

In de Alpen ligt op dit moment nog wel sneeuw en boven de 2000 m ligt zelfs opvallend veel sneeuw. Het was namelijk ook in de Alpen een natte winter en op grote hoogte, waar de zachte lucht niet door kan dringen, betekent dat, dat het sneeuwdek steeds verder aangroeit. Op dit moment ligt er onder de 1500 m in de Alpen daarom vrijwel geen sneeuw, op wat beschutte dalen na waar de zachte lucht moeilijk door kon dringen.

Tussen de 1500 en 2000 m neemt het sneeuwdek snel toe en is er sprake van een ongeveer gemiddeld sneeuwdek. Gedurende de winter is dit door zachte lucht wel een paar keer aangetast, maar steeds viel er nieuwe sneeuw waardoor het weer aangroeide. Boven de 2000 m is er nauwelijks sprake geweest van dooi en is het sneeuwdek veel dikker geworden dan in een gemiddeld jaar.

In de kaart hieronder is de sneeuwdikte van dit moment in de Alpen weergegeven. Duidelijk is te zien dat er vooral sneeuw op de hogere delen ligt en dat veel dalen sneeuwvrij zijn. Aan de hand van een achttal meetstations zal ik de actuele situatie beschrijven.

Sneeuwhoogte Alpen 15 mrt 2024.jpg

Dikte van het sneeuwdek in de Alpen. DE rode lijn is de grens van het stroomgebied van de Rijn. Het smeltwater dat hier de komende maanden beschikbaar komt, stroomt via Duitsland naar Nederland.
Dikte van het sneeuwdek in de Alpen. DE rode lijn is de grens van het stroomgebied van de Rijn. Het smeltwater dat hier de komende maanden beschikbaar komt, stroomt via Duitsland naar Nederland.

Het eerste station (nr 1 op de kaart) ligt in de buurt van Sankt Gallen in het noordoosten van Zwitserland. Het is een laaggelegen station, op circa 1350 m boven de zeespiegel, en er ligt daar op dit moment vrijwel geen sneeuw meer. In het begin van de winter zag het nog vrij goed uit en in december en begin januari viel er voldoende sneeuw om een aardig sneeuwdek op te bouwen. Maar toen het vanaf half januari droog werd en de temperaturen tot ver boven nul opliepen, smolt de sneeuw al snel weg.

1 Nabij St Gallen op 1350 m.png

Verloop sneeuwdikte dit winterhalfjaar op locatie 1; ca 1.350 m boven de zeespiegel.
Verloop sneeuwdikte dit winterhalfjaar op locatie 1; ca 1.350 m boven de zeespiegel.

2 Santis.png

Verloop sneeuwdikte dit winterhalfjaar op locatie 2; ca 2.250 m boven de zeespiegel.
Verloop sneeuwdikte dit winterhalfjaar op locatie 2; ca 2.250 m boven de zeespiegel.

De afgelopen weken is er nog wel wat sneeuw gevallen, maar de temperatuur was daarna weer te hoog om voor een blijvend sneeuwdek te zorgen. De zwarte lijn in de figuur geeft de langjarig gemiddelde sneeuwdikte aan. Gewoonlijk is dat rond deze tijd van het jaar, met ruim 1 meter, op zijn dikst en het smelt vooral in de maand april. Nu er geen sneeuw ligt dit jaar betekent dat, dat er ook geen smeltwater beschikbaar komt in april en de Rijn zal het dit jaar dus zonder smeltwater moeten doen uit dit gebied.

Vlak bij dit meetstation ligt ca. 1000 m hoger het station Säntis (nr 2 op de kaart) en hier is het sneeuwdek de afgelopen winter alsmaar verder aangegroeid en ligt inmiddels bijna 6 m sneeuw, 2 m meer dan het langjarig gemiddelde. Zoals de grafiek laat zien smelt deze sneeuw gewoonlijk pas in mei en juni en dat betekent dat de Rijn later in het voorjaar hier vandaan juist wel op extra smeltwater kan rekenen.

3 Wanne.png

Verloop sneeuwdikte dit winterhalfjaar op locatie 3; ca 1.700 m boven de zeespiegel.
Verloop sneeuwdikte dit winterhalfjaar op locatie 3; ca 1.700 m boven de zeespiegel.

4 Titlisboden.png

Verloop sneeuwdikte dit winterhalfjaar op locatie 4; ca 2.150 m boven de zeespiegel.
Verloop sneeuwdikte dit winterhalfjaar op locatie 4; ca 2.150 m boven de zeespiegel.

Als we verder gaan langs de noordkant van de Alpen dan komen we bij het station Wanne op 1700 m (nr 3 op de kaart), waar ongeveer 1 m sneeuw ligt. Deze sneeuw smelt gewoonlijk in april en hier kan de Rijn dus wel ongeveer een normale hoeveelheid smeltwater van verwachten. Niet eens zo heel veel hoger op 2150 m hoogte is het sneeuwdek langs de noordkant van de Alpen al aanzienlijk dikker. Bij Titlisboden (station 4) ligt ruim 3 m en dit is bijna 1 m meer dan in een gemiddeld jaar. Ook deze sneeuw smelt gewoonlijk in mei en dat is weer gunstig voor de Rijnafvoer in die periode van het jaar.

Nog wat verder naar het westen ligt Föchsen (station 5), waar op 1700 m ook ongeveer de gemiddelde hoeveelheid sneeuw ligt. Wat verder naar het zuiden ligt het Berneroberland. Hier vinde we de hoogste pieken van het stroomgebied van de Rijn, zoals de Jungfrau, die tot ruim boven de 4000 m reikt. Deze hoge kammen vangen altijd vele sneeuw als de lucht van het westen tot noordwesten wordt aangevoerd.

5 Föchsen.png

Verloop sneeuwdikte dit winterhalfjaar op locatie 5; ca 1.700 m boven de zeespiegel.
Verloop sneeuwdikte dit winterhalfjaar op locatie 5; ca 1.700 m boven de zeespiegel.

6 Gandegg.png

Verloop sneeuwdikte dit winterhalfjaar op locatie 6; ca 2.725 m boven de zeespiegel.
Verloop sneeuwdikte dit winterhalfjaar op locatie 6; ca 2.725 m boven de zeespiegel.

Hier ligt op 2700 m het meetstation Gandegg, waar het sneeuwdek inmiddels ook tot ruim boven de 4 m is aangegroeid. De sneeuw op deze hoogte begint pas eind mei te smelten en zorgt dan in juni, via de Aare die daar vlakbij ontspringt, voor extra smeltwater in de Rijn.

De laatste twee stations ligt meer in het Oosten van Zwitserland waar ook de bronnen van de Rijn zelf liggen. Dit gebied ligt achter de meest noordelijke kam van de Alpen en hier valt gewoonlijk wat minder sneeuw dan aan de noordzijde. Op een station op iets boven de 2000 m (nr 7 op de kaart) ligt gewoonlijk maar ongeveer 1 meter, maar dit jaar is het ongeveer een halve meter meer. Dat is weer gunstig voor de Rijn in april, want dat is de periode dat deze sneeuw waarschijnlijk gaat smelten.

Het laatste station waar ik naar gekeken (nr 8) ligt daar in de buurt,  maar wat hoger op ongeveer 2500 m, en ook hier is het sneeuwdek een kleine halve meter die gewoonlijk in deze tijd van het jaar. Deze sneeuw smelt waarschijnlijk weer vooral in mei en levert dan het extra smeltwater voor de Rijn.

7 Alp Calasa.png

Verloop sneeuwdikte dit winterhalfjaar op locatie 7; ca 2.050 m boven de zeespiegel.
Verloop sneeuwdikte dit winterhalfjaar op locatie 7; ca 2.050 m boven de zeespiegel.

8 Weissfluhjoch.png

Verloop sneeuwdikte dit winterhalfjaar op locatie 8; ca 2.500 m boven de zeespiegel.
Verloop sneeuwdikte dit winterhalfjaar op locatie 8; ca 2.500 m boven de zeespiegel.

Samengevat zien we een wisselend beeld bij de plaatsen die in april de Rijn van smeltwater moeten voorzien. Er zijn stations waar de sneeuw nu al bijna weg is maar er zijn ook plaatsen waar ongeveer de normale hoeveelheid sneeuw ligt. De Rijn hoeft hiervandaan dus niet op veel extra water te rekenen,  maar het is ook niet zo dat er helemaal geen smeltwater beschikbaar zal komen in april.

Voor de maand mei en ook nog in juni ziet het er veel gunstiger uit; het sneeuwdek wat in die periode voor smeltwater moet gaan zorgen is overal veel dikker dan normaal en de kans is groot dat de Rijn in deze periode van het jaar op extra water mag gaan rekenen.

Dat water komt trouwens niet in één keer beschikbaar voor de Rijn want het grootste deel wordt in eerste instantie opgevangen In de grote Zwitserse Meren zoals de Bodensee en het Vierwoudstedenmeer. Dit zijn enorme buffers die wel 90% van het water in eerste instantie onderscheppen en vervolgens vertraagd weer doorgeven. Het smeltwater dat in mei en juni beschikbaar komt stroomt dus niet in die maanden allemaal al meteen door naar Nederland. Omdat het in de grote meren is opgeslagen profiteert de Rijn ook in juli en zelfs augustus nog van dit water.

Al met al ziet het er dus gunstig uit voor de Rijn afvoer in het komende zomerhalfjaar. Maar er is misschien nog wel een addertje onder het gras, want smeltende sneeuw levert niet altijd smeltwater op. Als het in mei droog is met veel zonneschijn dan verdampt ook een deel van de sneeuw en verdwijnt het direct als waterdamp in de lucht en heeft de Rijn er dus niets aan.

Veel hangt dus nog af van het weer in mei. Als dat een normale maand wordt, met regelmatig wat regenval en niet al te lange droge en zonnige perioden dan komt het met de Rijn wel goed dit jaar, maar mocht het een heel droge meimaand worden met veel zonneschijn dan ziet het er minder gunstig uit.

Update 12 maart

Gisteren viel veel regen in een zone die zich uitstrekte over het zuidoosten van Nederland, de noordkant van de Ardennen en het aangrenzende deel van Duitsland, met lokaal meer dan 40 mm regen. Veel beken in dit gebied zijn daarom snel gestegen, maar er dreigen geen calamiteiten, want de afvoer voorafgaand aan de regen was ongeveer normaal.

De regenzone keert vandaag weer terug en treft dan vooral de zuidkant van de Ardennen, zodat de Maas nogmaals wat extra water kan verwachten. Ook de Moezel gaat nu wat ontvangen, wat naar de Rijn stroomt.

Na vandaag volgen een paar droge dagen, maar vanaf vrijdag naderen alweer nieuwe regenzones en de dagen daarna kan er dagelijks regen vallen in de stroomgebieden. Het wordt al met al dus wat natter dan het een paar dagen geleden nog leek te gaan worden. 

Maas

De Maas is vannacht al gestegen van ca 350 m3/s naar ca 600 m3/s. Vanwege de regen vandaag aan de zuidkant van de Ardennen zet de stijging komende nacht nog wat door naar ca 700-750 m3/s op woensdag. Daarna weer wat dalend, naar ca 500 m3/s op vrijdag. Vanaf weekend weer regen in de Ardennen, dus ook rond en na het weekend een blijvend licht verhoogde waterstand. En het is niet onwaarschijnlijk dat volgende week ook nog een keer de 1000 m3/s wordt aangetikt.

Rijn

De daling bij Lobith van de afgelopen weken is gisteren al gestopt bij een stand van ca 9,4 (NAP) en de komende dagen volgt een lichte stijging. In het weekend verwacht ik een stand van ca 9,75 m (NAP) bij een afvoer van ca 2.500 m3/s. Na het weekend waarschijnlijk nog wat verder stijgend naar ca 10 m (NAP). Ook op wat langere termijn blijft het nat in het stroomgebied en kan de stand rond de 10 m blijven schommelen; mogelijk nog iets hoger.

Voorlopig geen langere droge periode en vanaf morgen voldoende regen voor licht stijgende standen

water van de week

Lagedrukgebieden gaan opnieuw het weer bepalen

Het weer in onze omgeving en de stroomgebieden van Rijn en Maas werd de afgelopen week bepaald door hoge druk boven Scandinavië. Het zorgde voor een droge oostelijke luchtstroming en regengebieden bleef op grote afstand. Inmiddels is een lagedrukgebied vanaf de Golf van Biskaje Frankrijk binnengetrokken en de komende dagen beweegt dit langzaam in noordoostelijke richting.

Dit lagedrukgebied, door de Franse Meteorologische dienst Monica genoemd, heeft vooral in het zuiden van Frankrijk voor zeer veel neerslag gezorgd en de kans is groot dat beken en rivieren daar de komende dagen buiten hun oevers zullen treden. Door de relatief warme winter in die regio is de Middellandse Zee minder afgekoeld dan in andere jaren en die draagt er nu aan bij dat als de luchtstroming over zee in de richting van het land staat, er veel meer vocht wordt aangevoerd dan gewoonlijk in deze tijd van het jaar.

Eerder deze week viel er op een zelfde wijze ook in Noord Italië al veel neerslag, daar waar de vochtige luchtstroming vanaf de Middellandse Zee tegen de Alpen aanbotste. Dit is goed nieuws voor die regio, want tot nu toe was er weinig sneeuw gevallen en er werd al gevreesd dat de Po en andere rivieren in Noord-Italië deze zomer weer een groot gebrek aan water zouden hebben. Of het genoeg is natuurlijk nog even afwachten maar er is aardig wat neerslag gevallen.

Zondag en maandag beweegt het Franse lagedrukgebied met de daarbij behorende regenzone langzaam verder naar het noordoosten. Hij zwakt daarbij eerst wat af, maar de verwachting is nu dat ze boven onze omgeving weer opleeft. Het is echter nog onduidelijk waar de meeste regen gaat vallen. Gisteren was de verwachting nog dat dat boven de noordelijke helft van Nederland zou zijn, maar de laatste verwachting is dat vooral het zuiden van Nederland, de Ardennen en het aangrenzende deel van Duitsland vele regen kunnen verwachten; tot meer dan 30 mm in ca 48 uur. 

Op dinsdag trekt het lagedrukgebied en de daarbij behorende de neerslag naar het oosten weg en herstelt de hoge druk zich boven onze omgeving. Het wordt dan weer een aantal dagen droog. Later In de week naderen vanaf de Atlantische Oceaan nieuwe lagedrukgebieden. Er ligt dan een hogedrukgebied boven Centraal-Europa en de meeste regen trekt aanvankelijk ten noorden van de stroomgebieden langs, maar het blijft vanaf het weekend zeker niet droog. Vanaf zondag en het begin van de week daarna kan er weer dagelijks regen vallen in de stroomgebieden, maar grote hoeveelheden worden dan niet verwacht.

Samengevat trekt er de komende dagen een lagedrukgebied vanuit Frankrijk via Nederland naar het oosten, het brengt lokaal veel neerslag, waarschijnlijk voor in het zuiden van ons land en aangrenzende delen van België en Duitsland veel regen. Voldoende om de zijrivieren van de Maas en de Rijn die daar ontspringen te laten stijgen. Daarna volgen een paar droge dagen, dus een grotere stijging zit er niet in.

Rijn daalt nog iets, daarna licht stijgend naar rond de 9,6 m (NAP).

De afgelopen week is de Rijn ruim 1,5 m gezakt tot onder de 9,5 m (NAP) en de afvoer daalde van circa 3.500 m³/s naar 2.300 m³/s. Daarmee is de rivier voor het eerst sinds 1 november onder het langjarig gemiddelde gezakt dat voor deze tijd van het jaar circa 2.600 m³/s bedraagt. Later in de week stijgt de afvoer weer naar ongeveer het langjarig gemiddelde.

Het regengebied dat morgen urenlang veel regen gaat brengen in Midden-Duitsland, laat de Moezel, Lahn, Sieg en Ruhr weer wat stijgen en dat levert voldoende water op om ook de Rijn zelf ook weer wat te laten stijgen. Tot dinsdag daalt de Rijn eerst nog wat tot ongeveer 9,3 m (NAP) en een afvoer van circa 2.250 m³/s. Vanaf woensdag komt dan het water aan van het regengebied en gaat de waterstand bij Lobith weer wat stijgen maar rond de 9,6 m (NAP) en een afvoer van ca 2.500 m³/s aan het eind van de week. Omdat er daarna ook uit Zuid-Duitsland nog wat extra water onderweg is, houdt deze stand aan tot tijdens het weekend.

Vanaf woensdag tot en met zaterdag blijft het droog in het stroomgebied en daarom zal de waterstand vanaf het weekend voorlopig niet verder gaan stijgen. Zoals het er nu naar uitziet gaat de stand na het weekend juist weer wat omlaag. Maar dat hangt wel af van hoe nat het wordt na dat volgend weekend; want mocht er meer regen gaan vallen dan nu wordt verwacht dan is het ook mogelijk dat de stand stabiliseert of toch wat verder gaat stijgen.

Een langere droge periode met verder dalende standen lijkt er in ieder geval niet aan te komen. We zullen even de verwachting van volgende week moeten afwachten hoe de waterstand zich In de tweede helft van maart gaat ontwikkelen.

Maas stijgt waarschijnlijk morgen naar ca 750 m³/s; daarna weer dalend.

De Maas is sinds het laatste hoogwatergolfje op 24 februari steeds blijven zakken en bereikte vandaag een afvoer van ongeveer 400 m³/s. Dit is precies het langjarig gemiddelde voor deze tijd van het jaar. Waarschijnlijk valt er morgen aan de noordkant van de Ardennen genoeg regen om de Maas weer even wat op te laten veren.

De laatste verwachting gaat uit van zo'n 30 mm regen en dat betekent dat de Maas wel 300 tot 400 m³/s kan stijgen. Ik verwacht daarom morgen in de loop van de dag een vrij snel stijgende afvoer naar ongeveer 750 m³/s op dinsdag. Op dinsdag daalt de afvoer waarschijnlijk nog maar weinig, maar omdat het vanaf dinsdag een paar dagen droog wordt zal de afvoer van woensdag tot en met vrijdag wel weer snel dalen naar onder de 500 m³/s aan het eind van de week.

Volgens de huidige verwachting kan er vanaf het weekend en de dagen daarna opnieuw regen gaan gevallen in het stroomgebied. Grote hoeveelheden worden nog niet verwacht, maar waarschijnlijk wel voldoende om de afvoer rond die tijd opnieuw wat te laten stijgen. Maar op dit moment is daar nog weinig met zekerheid over te zeggen en we zullen ook voor de Maas de verwachting van volgende week af moeten wachten wat er dan precies gaat gebeuren.

water inzicht

Een winter met vaak hoge afvoeren, maar geen topposities in de ranglijsten

De winter is in Nederland erg nat verlopen; het was in De Bildt zelfs de natste sinds het begin van de metingen. Ook in de landen om ons heen viel veel meer regen dan normaal en zowel de Rijn als de Maas voerden veel meer water af dan in een gewone winter. Toch werd er geen records verbroken zowel niet wat de hoogste afvoeren betreft als de gemiddelde afvoeren voor de verschillende wintermaanden en voor de winter als geheel.

Over de 3 wintermaanden (dat is van december tot en met februari) voerde de Rijn bijna 4500 m³/s af, dat is ruim 70% meer dan gemiddeld in de winter en deze winter komt daarmee op de vierde plaats in de rangorde van winters met de hoogste afvoer. Drie winters hadden een nog hogere gemiddelde afvoer, dat waren in 1920, 1982 en de hoogste 1966 met een afvoer van ruim 4.800 m³/s.

Bij de Maas is de gemiddelde afvoer over de 3 wintermaanden nog wat minder bijzonder met 704 m³/s gemiddeld, ca 50% meer dan in een gemiddelde winter, en eindigend op de 11e plek in de rangorde sinds 1911 . Ook hier staat 1966 bovenaan met in afvoer van 915 m³/s, dus nog flink wat meer dan de afgelopen winter. In de twee tabellen hieronder is zowel voor de Rijn als de Maas de gemiddelde afvoer van maand tot maand weergegeven met daarachter het percentage ten opzichte van het gemiddelde.

Scherm­afbeelding 2024-03-10 om 09.36.20.png

Gemiddelde Maasafvoeren van de afgelopen wintermaanden en de winter als geheel; met daarachter het % tov het langjarig gemiddelde en de plek in de ranglijst sinds 1911.
Gemiddelde Maasafvoeren van de afgelopen wintermaanden en de winter als geheel; met daarachter het % tov het langjarig gemiddelde en de plek in de ranglijst sinds 1911.

Scherm­afbeelding 2024-03-10 om 09.33.07.png

Gemiddelde Rijnafvoeren van de afgelopen wintermaanden en de winter als geheel; met daarachter het % tov het langjarig gemiddelde en de plek in de ranglijst sinds 1901.
Gemiddelde Rijnafvoeren van de afgelopen wintermaanden en de winter als geheel; met daarachter het % tov het langjarig gemiddelde en de plek in de ranglijst sinds 1901.

Omdat het natte seizoen al in november begon heb ik ook die maand er nog bijgezet, al hoort hij officieel niet bij de winter. Alle maanden voerden Rijn en Maas ruim meer water af dan in de gemiddeld jaar, maar ondanks de vele hoogwatergolven eindigden de meeste maanden toch niet op een toppositie in de ranglijst. De hoogste was december bij de Rijn die op de vijfde plek eindigde met ruim twee keer de hoeveelheid water die een normale decembermaand wordt afgevoerd.

Maar voor een eerste plaats had de afvoer gemiddeld nog 1000 m³/s hoger moeten zijn. Ondanks de overlast die het vele water de afgelopen winter soms veroorzaakte, moeten we ons realiseren dat dergelijke hoge afvoeren in het verleden veel vaker zijn voorgekomen. In de beide grafieken hieronder zijn alle gemiddelde winterafvoeren weergegeven sinds 1901 bij de Rijn en sinds 1911 bij de Maas. Van jaar tot jaar zijn er grote verschillen en de afvoer van het afgelopen jaar is duidelijk hoger dan in veel andere jaren.

Scherm­afbeelding 2024-03-10 om 09.33.23.png

Gemiddelde winterafvoer van de Rijn bij Lobith van jaar tot jaar vanaf 1901 t/m 2024. Ook de trendlijn en het 30-jarig gemiddelde is weergegeven.
Gemiddelde winterafvoer van de Rijn bij Lobith van jaar tot jaar vanaf 1901 t/m 2024. Ook de trendlijn en het 30-jarig gemiddelde is weergegeven.

Scherm­afbeelding 2024-03-10 om 09.36.43.png

Gemiddelde winterafvoer van de Maas bij Monsin (20 km stroomopwaarts van Maastricht) van jaar tot jaar vanaf 1911 t/m 2024. Ook de trendlijn en het 30-jarig gemiddelde is weergegeven.
Gemiddelde winterafvoer van de Maas bij Monsin (20 km stroomopwaarts van Maastricht) van jaar tot jaar vanaf 1911 t/m 2024. Ook de trendlijn en het 30-jarig gemiddelde is weergegeven.

In de beide grafieken is ook de trendlijn weergegeven en daaruit blijkt dat de gemiddelde winter afvoer een stijgende trend laat zien; vooral bij de Rijn. Dit wordt overigens niet alleen veroorzaakt door meer hoge afvoeren want zoals in de grafiek te zien is, zijn dat er eigenlijk niet zo heel veel meer in de afgelopen decennia. Het is vooral ook het ontbreken van hele lage winterafvoeren, dat de oplopende trend veroorzaakt.

Vóór 1975 waren er regelmatig winters met een gemiddelde afvoer onder de 1500 m³/s maar die zijn er sindsdien nauwelijks meer geweest. Bij de Maas is dit iets minder duidelijk. Met een rode lijn is in beide grafiek ook het dertigjarig gemiddelde aangegeven en daarbij valt op dat dit vooral tussen 1980 in 2005 is gestegen om vervolgens te stabiliseren.

In de volgende 4 figuren heb ik de meetreeks van de Rijn en de Maas opgedeeld in 5 perioden van 25 jaar. Alleen bij de Maas is de eerste periode korter omdat de metingen daar pas in 1911 zijn begonnen. In de eerste figuur is met de blauwe kolom de hoogste gemiddelde Rijnafvoer weergegeven die in deze periode is opgetreden; en in oranje het gemiddelde van de 5 hoogste afvoeren. Daaruit blijkt dat de laatste periode sinds het jaar 2000 er niet erboven uitspringt. Zowel de hoogste gemiddelde afvoer, als het gemiddelde over de 5 hoogste was niet uitzonderlijk en zelfs iets lager dan In de meeste andere perioden.

Scherm­afbeelding 2024-03-10 om 09.05.13.png

Per periode van 25 jaar is de hoogste gemiddelde Rijnafvoer weergegeven (blauw) en het gemiddelde van de 5 jaren met het hoogste gemiddelde (oranje).
Per periode van 25 jaar is de hoogste gemiddelde Rijnafvoer weergegeven (blauw) en het gemiddelde van de 5 jaren met het hoogste gemiddelde (oranje).

Scherm­afbeelding 2024-03-10 om 09.05.00.png

Per periode van 25 jaar is de laagste gemiddelde Rijnafvoer weergegeven (blauw) en het gemiddelde van de 5 jaren met het laagste gemiddelde (oranje).
Per periode van 25 jaar is de laagste gemiddelde Rijnafvoer weergegeven (blauw) en het gemiddelde van de 5 jaren met het laagste gemiddelde (oranje).

Als we bij de laagste afvoeren kijken, in de tweede figuur, dan valt op dat In de laatste twee periodes sinds 1976 de afvoer van de 5 jaren met de laagste afvoer relatief hoog zijn geweest veel hoger dan in de twee periode tussen 1926 en 1975. Ook de laagste afvoer binnen deze twee perioden waren opvallend laag en in de recente twee perioden duidelijk hoger.

Het nattere weer in de winter leidt dus niet meteen tot veel vaker heel hoge afvoeren maar vooral tot het minder vaak optreden van lage winterafvoeren. Als we aan klimaatverandering denken dan verwachten we vaak dat vooral de hoge afvoeren hoger zullen worden, maar het zou natuurlijk ook kunnen dat het juist de lage afvoeren zijn die hoger worden en die tellen net zo zwaar mee bij het laten oplopen van de trendlijn.

In de volgende twee figuren is dit ook voor de Maas weergegeven en hier zien we dat bij de laagste afvoer (bovenste figuur) ook de laatste twee perioden duidelijk hoger zijn. Hier valt ook de eerste periode op die wat het gemiddelde over de laagste 5 betreft nog wat hoger uitkomt. Maar hier speelt waarschijnlijk mee dat het om een periode van slechts 15 jaar gaat en het was juist de periode tussen 1901 en 1910 die relatief veel jaren had met een lage afvoer.  Als we meetgegevens van de Maas hadden gehad vanaf 1901 dan zou waarschijnlijk de oranje kolom hier een stuk lager zijn geweest.

Bij de hoogste afvoeren zien we ook een ongeveer vergelijkbaar beeld als bij de Rijn met de laatste 25 jaar geen uitschieters naar boven. De hoogste gemiddelde winterafvoer bedroeg in de recente periode slechts ongeveer 750 m³ per seconde en dat was de laagste van alle 5 de perioden. En ook het gemiddelde over de hoogste 5 valt niet op door zijn hoogte maar ligt ongeveer rond het gemiddelde. Ook in de Maas zien we dus vooral de lage afvoeren die hoger zijn geworden en niet meteen dat de hoge winterafvoeren die hoger zijn geworden.

Maar misschien moeten we bij de Maas de komende tijd wel vooral op de zomerafvoeren gaan letten, zoals 2021 liet zien; maar dat is een ander verhaal.

Scherm­afbeelding 2024-03-10 om 09.05.36.png

Per periode van 25 jaar is de laagste gemiddelde Maasafvoer weergegeven (blauw) en het gemiddelde van de 5 jaren met het laagste gemiddelde (oranje).
Per periode van 25 jaar is de laagste gemiddelde Maasafvoer weergegeven (blauw) en het gemiddelde van de 5 jaren met het laagste gemiddelde (oranje).

Scherm­afbeelding 2024-03-10 om 09.05.48.png

Per periode van 25 jaar is de hoogste gemiddelde Maasafvoer weergegeven (blauw) en het gemiddelde van de 5 jaren met het hoogste gemiddelde (oranje).
Per periode van 25 jaar is de hoogste gemiddelde Maasafvoer weergegeven (blauw) en het gemiddelde van de 5 jaren met het hoogste gemiddelde (oranje).

 

 

Lange natte periode lijkt ten einde, waterstanden dalen voorlopig

Na een zeer nat winterhalfjaar, in Nederland zelfs ruimschoots het natste sinds het begin van de metingen, met aan de lopende band hoogwatergolven en -golfjes, gooit maart het over een andere boeg. De komende week tot 10 dagen valt er nauwelijks neerslag in de stroomgebieden en de waterstanden in de rivieren zullen voorlopig blijven dalen. In het waterbericht leest u de details. 

In de rubriek Water Inzicht een terugblik op de natte periode die vooral in Nederland en in de gebieden net om ons heen uitzonderlijk nat verliep.

Water van de Week

Regen blijft op afstand van de stroomgebieden

De maand maart is vrijwel droog begonnen en het ziet er naar uit dat dat voorlopig zo blijft; niet helemaal droog maar er gaat onvoldoende regen vallen om de rivieren nogmaals flink te laten stijgen. Dit heeft te maken met een veranderd weerpatroon, waarbij een groot hogedrukgebied boven Scandinavië is komen te liggen en de lange reeks van lagedrukgebieden, die we de afgelopen winter hebben gehad, eindelijk is doorbroken.

Het hogedrukgebied houdt stand tot in het weekend en tegen die tijd ontstaan er wel nieuwe lagedrukgebieden boven de Atlantische Oceaan, die ook richting het continent koersen, maar het ziet er naar uit dat ze een wat zuidelijkere koers gaan volgen, ruimschoots ten zuiden van Nederland langs. Dat betekent dat in de Alpen en de Vogezen en het zuiden van Duitsland wel neerslag kan vallen; dus de Rijn kan In de loop van de volgende week wel wat extra water verwachten.

Het is nog niet helemaal duidelijk tot hoe noordelijk de neerslagzones zullen reiken In de volgende week, maar voor Nederland, België en het noorden van Duitsland wordt voor de komende 10 dagen hoogstens enkele millimeters neerslag verwacht. Ook op wat langere termijn lijkt de hoge druk boven Europa stand te houden want zodra het lagedrukgebied dat zuidelijk van ons langs trekt, voorbij is, is de kans groot dat hoge druk het heft weer in handen neemt.

Dit is uiteraard nog met een slag om de arm want over 10 dagen kunnen de weermodellen ook wel weer met andere oplossingen komen voor die periode.

Rijn blijft voorlopig dalen mogelijk tot 9 m (NAP)

Na het passeren van het kleine hoogwatergolfje op 27 februari met een stand van 12,24 m (NAP) en een afvoer van bijna 4700 m3/s is de Rijn snel gaan dalen en inmiddels een week later al ruim 2 m lager. Vandaag wordt voor het eerst sinds lange tijd de 10 m (NAP) weer onderschreden en ook de komende dagen zetten de daling door. Niet zo snel als in de vorige week, eerst nog met ongeveer 25, later 20 cm per dag, tot op 9 maart de 9,5 m (NAP) wordt onderschreden; bij een afvoer van ca 2.400 m3/s.

Vanaf 11 maart arriveert er wat extra water dat de dagen daarvoor in Zuid-Duitsland en de Alpen is gevallen en daardoor vertraagt de daling bij Lobith wat. In het begin van de volgende week verwacht ik dat de waterstand daarom enkele dagen rond de 9,25 m (NAP) zal blijven schommelen. Omdat het daarna ook weer wat langer droog lijkt te worden in het zuidelijk deel van stroomgebied verwacht ik dat vanaf 13 of 14 maart de waterstand weer verder gaat zakken en dat aan het eind van die week mogelijk ook de 9 m (NAP) wordt bereikt.

De afvoer zal dan ook tot onder de 2000 m3/s zijn gezakt en daarmee voor het eerst deze winter tot ruim onder het langjarig gemiddelde, dat begin maart ongeveer 2500 m3/s bedraagt. Of de waterstand In de tweede helft van maart verder blijft dalen of er toch weer een opleving komt is nu nog niet te zeggen.

Maas daalt de komende week verder naar ongeveer 400 m3/s, later nog lager.

De Maas had ook op 27 februari nog een klein piekje van ruim 1000 m3/s is daarna met ongeveer 100 m³ per seconde gaan dalen. Van 1 tot en met 3 maart stabiliseerde de afvoer enkele dagen rond de 750 m3/s vanwege het water dat nog vanuit Frankrijk onderweg was. Sinds gisteren is de afvoer opnieuw gaan dalen naar circa 600 m3/s op dit moment. Omdat het droog blijft in het stroomgebied zet deze daling de komende dagen door.

Aan het eind van de week wordt dan de 500 m3/s gepasseerd en in het begin van de volgende week de 400 m3/s. Daarna zal de daling langzaam verder vertragen maar omdat er ook dan nog weinig regen wordt verwacht, zal die waarschijnlijk wel doorzetten om over 1,5 week zo rond de 300 m3/s uit te komen.

Wat er In de tweede helft van de maand de Maas te wachten staat is nu nog onduidelijk: keert het natte weer via lagedrukgebieden vanaf de Atlantische Oceaan nog een keert terug of houdt het huidige drogere weer aan onder invloed van hogedrukgebieden. Volgende week weten we hierover meer.

Water inzicht

Met het einde van de maand februari sluiten we in Nederland een lange en zeer natte periode af

Maar liefst alle vijf de maanden vanaf oktober t/m februari verliepen in vrijwel heel Nederland nat tot zeer nat. De totale neerslagsom over deze periode liep dan ook hoger op dan ooit eerder voorgekomen in de meetreeks van het KNMI. De natte periode begon vrij abrupt op 12 oktober, na een wat drogere periode in de weken daarvoor, en duurde tot het eind van de maand februari.

In de hele meetreeks van De Bilt is er geen enkele periode geweest van 4,5 maand die wat regen betreft maar in de buurt komt van deze periode.  In de grafiek hierboven is voor de periode vanaf 1957 van dag tot dag het verloop van de neerslag over deze periode van 4,5 maand op een rij gezet. De tien jaren met de hoogste waarde (zie ook de tabel) zijn daarin gemarkeerd.

neerslag vanaf 1957.jpg

Van dag tot dag is in deze grafiek de hoeveelheid neerslag weergegeven over de voorafgaande periode van 4,5 maand.
Van dag tot dag is in deze grafiek de hoeveelheid neerslag weergegeven over de voorafgaande periode van 4,5 maand.

In totaal viel er in de afgelopen periode ongeveer 760 mm neerslag, wat bijna evenveel is als wat er gewoonlijk in een heel jaar valt. Het verschil met 1998, wat op de tweede plaats staat, is ruim 100 mm, en voor het volgende jaar in de reeks moeten we nogmaals ongeveer 100 mm terug. Daaronder zijn er veel jaren die ongeveer gelijk uitkomen rond de 550 mm.

Scherm­afbeelding 2024-03-04 om 11.01.35.png

Tabel van de 10 jaren sinds 1957 (data De Bilt) met over een periode van 4,5 maand de hoogste neerslagsom. Data gebaseerd op handmetingen van De Bilt; (dit jaar is nog niet definitief en kleine wijzigingen nog mogelijk).
Tabel van de 10 jaren sinds 1957 (data De Bilt) met over een periode van 4,5 maand de hoogste neerslagsom. Data gebaseerd op handmetingen van De Bilt; (dit jaar is nog niet definitief en kleine wijzigingen nog mogelijk).

Dit jaar was dus echt een uitschieter naar boven. Als we de wat nader naar de andere 9 jaren kijken, dan valt op dat veel van deze perioden in de zomer of het najaar beginnen en al voor het begin van de winter eindigen.  De periode die we nu afsluiten overspande voor het eerst de hele winterperiode tot en met februari en is daarin uniek. Dat is een belangrijk verschil omdat daarmee deze periode ook samenviel met de tijd van het jaar dat de verdamping het kleinste is.

In de data van het KNMI zijn ook de verdampingcijfers te vinden en als we deze waarden aftrekken van de neerslag dan blijft het zogenaamde neerslagoverschot over. Dit is de hoeveelheid water die netto overblijft en op een of andere manier zal moeten worden afgevoerd; dat kan doordat het in de bodem wegzakt, of in het wat hogere deel van Nederland via beken weg moet stromen, of in het laag gelegen deel van Nederland via sloten afgevoerd moet worden naar gemalen die het vanuit de polders wegpompen.

In de volgende grafiek en tabel zijn de 10 jaren weergegeven met het grootste neerslagoverschot over een periode van 4,5 maand. De afgelopen periode van half oktober ’23 t/m februari ’24 staat nu nog duidelijker bovenaan met een totaal overschot van ruim 700 mm. De tweede plaats wordt nog steeds ingenomen door het najaar van 1998, maar het verschil met de afgelopen winter is nog groter omdat in 1998, toen de periode vooral de herfst besloeg, de verdamping groter was dat in de huidige periode, die vooral in de winter viel.

De derde plaats wordt in deze reeks ingenomen door de winter van 1974-75 met een overschot van ongeveer 475 mm. De nummers 4 tot en met 10 verschillen daar niet zoveel meer van en liggen alle rond de 450 mm. Als we het gemiddelde nemen van het neerslagoverschot rond eind februari van alle jaren sinds 1957, dan bedraagt dat ongeveer 300 mm. Dat betekent dat deze winter het wateroverschot bijna 2,5 keer zo groot was als in een gemiddeld jaar.

Neerslagoverschot vanaf 1957.jpg

Van dag tot dag is in deze grafiek het neerslagoverschot weergegeven dat zich in de voorafgaande periode van 4,5 maand. heeft opgebouwd.
Van dag tot dag is in deze grafiek het neerslagoverschot weergegeven dat zich in de voorafgaande periode van 4,5 maand. heeft opgebouwd.

Scherm­afbeelding 2024-03-04 om 11.02.02.png

Tabel van de 10 jaren sinds 1957 (data De Bilt) met over een periode van 4,5 maand de hoogste neerslagsom. Data gebaseerd op handmetingen voor de neerslag en gewasverdamping van De Bilt.
Tabel van de 10 jaren sinds 1957 (data De Bilt) met over een periode van 4,5 maand de hoogste neerslagsom. Data gebaseerd op handmetingen voor de neerslag en gewasverdamping van De Bilt.

Wat verder opvalt in deze reeks van 10 jaren is dat er nu andere jaren zijn bijgekomen die meer wintermaanden bevatten, vanwege de dan geringe verdamping. Tegelijkertijd zijn de jaren uit de vorige tabel, die al in de zomer begonnen, nu uit de top 10 verdwenen. Deze jaren zijn onder aan de tabel voor het overzicht nog wel vermeld.

Neem bijvoorbeeld 1965, dat wat de neerslag betreft nog op de zevende plaats eindigde met ca 550 mm; dit jaar komt minus de verdamping uit op slechts iets meer dan 200 mm en staat daarom veel lager in de ranglijst van neerslagoverschot. De gevolgen van die natte periode zullen daarom ook veel minder groot zijn geweest dan die van de huidige periode, omdat er veel minder water hoefde te worden afgevoerd.

Over de oorzaak van deze zeer natte periode midden in de winter blijft het voorlopig nog gissen en voor zover ik weet is daar nog geen onderzoek aan gedaan. Wat wel opvalt is dat de Atlantische Oceaan direct ten westen en zuidwesten van Europa dit jaar veel warmer is dan in andere jaren; maar liefst 2 tot 3 graden boven het langjarig gemiddelde. De lucht die daar overheen stroomde zal daarom meer water hebben kunnen opnemen, wat dan eenmaal boven land aangekomen voor meer neerslag kan hebben gezorgd.

De grote hoeveelheid neerslag en meer nog het zeer grote neerslagoverschot van de afgelopen winter heeft op veel plaatsen in het land tot overlast gezorgd. Veel weilanden en akkers stonden door het hoge grondwater soms wekenlang onder water, normaal droge duinvalleien waren kletsnat, beken die jarenlang niet gestroomd hadden voerden weer water af en kelders van huizen ineens vol water, waar dat voorheen nog nooit was gebeurd.

Deze overlast is nog steeds niet voorbij want het grondwaterniveau is op veel plaatsen uitzonderlijk hoog en dit water zal ondergronds nog langzaam afgevoerd worden en nog weken misschien wel maandenlang voor nattigheid zorgen op plekken waar het normaal droog is. Goed nieuws dus voor het grondwaterpeil dat in de afgelopen 5 jaren zwaar onder druk was komen te staan door de droge zomers, maar nu dus ineens een enorme boost heeft gekregen.

Ik verwacht dat veel waterschappen de afgelopen maanden te maken hebben gehad met bezorgde burgers en bedrijven die zich afvroegen of hier niet iets aan te doen was. De verleiding zal groot zijn om snel maatregelen te gaan nemen om de overlast in de toekomst te gaan voorkomen, bijvoorbeeld door meer drainage aan te leggen of sloten en greppels te graven of te verdiepen, die het grondwater sneller afvoeren.

Toch moeten we daarmee oppassen want als we het watersysteem nu inrichten op een dergelijke uitzonderlijke situatie, bijna 2,5 keer zo nat als het gemiddelde, dan betekent dat, dat in alle gewone jaren, die er zeker weer gaan komen, de afwatering ook versneld zal zijn. Het gevolg daarvan is dat in deze gewone jaren veel te veel grondwater afgevoerd zal worden, met nog veel lagere grondwaterstanden tot gevolg, wanneer het voorjaar en de zomer daarna droog mochten uitvallen.

De boodschap zou daarom moeten zijn dat we nu niet halsoverkop maatregelen gaan nemen, maar eerst moeten afwachten of deze winter een trend heeft gezet naar veel vaker natte winters. Klimaatverandering betekent nu eenmaal nattere winters en drogere zomers en als we 's zomers het land niet te droog willen laten worden,  zullen we moeten accepteren dat we in de winter vaker met dit soort overlast te maken zullen krijgen.

Abonneren op